Nederlandse visverwerkende industrie en -groothandel
Inhoudsopgave
Rond- en platvisindustrie | ||
Verwerking van haring | ||
Rokerijen zalm en paling | ||
Handel in zeegevroren pelagische vis | ||
Schelpdiersector | ||
Verwerking Noordzeegarnalen | ||
Binnenlandse visgroothandel | ||
Overig |
De omzet van de visverwerkende industrie en -groothandel bedroeg in 2005 naar schatting 2,7 miljard euro. Daarnaast wordt voor ongeveer 0,9 miljard euro aan visproducten doorgevoerd via Nederlandse mainports. In totaal wordt dus via Nederland voor ongeveer 3,6 miljard euro verhandeld aan visproducten. De verwerkende industrie bestaat uit 291 vestigingen. De belangrijkste vestigingsplaatsen van de verwerkende industrie zijn: Urk, Yerseke, Katwijk, Spakenburg, IJmuiden, Lemmer en Zoutkamp. Daarnaast worden visproducten op regelmatige of incidentele basis verhandeld door enkele honderden groothandelsbedrijven zonder verwerkingsfaciliteiten.
De vissector is niet sterk geconcentreerd. De vier grootste bedrijven hebben een markt aandeel van ongeveer 18%. Ongeveer 60% van de omzet komt voor rekening van middelgrote bedrijven met een omzet tussen de 5 en 50 miljoen euro. De concentratiegraad van de Nederlandse vissector is sinds 2000 weinig veranderd. Binnen Europees kader is de visverwerkende industrie wel sterk in beweging. Een aantal bedrijfsfusies en -overnames over de landsgrenzen hebben er voor gezorgd dat toonaangevende visbedrijven een eigenaar kregen buiten de EU. Vooral IJslandse en Noorse bedrijven spelen hierbij een belangrijke rol. Daarnaast is de opkomst van visverwerking in China van belang.
Industriële visverwerking in Nederland is voornamelijk gebaseerd op platvis, haring, garnalen en schelpdieren. Sinds 2000 is in de rond- en platvisindustrie de afhankelijkheid van de nationale visaanvoer verder afgenomen.
Naar schatting 6.500 mensen zijn werkzaam in de visverwerkende industrie. Ongeveer 20% van de werknemers is in tijdelijke dienst. De arbeidsbehoefte is afhankelijk van
de wisselende beschikbaarheid van grondstoffen. Ongeveer een derde van het personeelsbestand bestaat uit vrouwen. Ongeveer 60% van de mensen die werkzaam zijn in de visverwerking zijn tussen 25 en 45 jaar. Ruim 80% van hen heeft geen beroepsopleiding.
De bruto toegevoegde waarde van de sector komt met circa 340 miljoen euro uit op 14% van de omzet. Dit komt overeen met bijna 52.000 euro per man. Bijna 80% van de kosten hangt samen met de inkoop van vis en andere grondstoffen.
De bestemming van de producten van de visverwerking ligt voor 80% in het buitenland. De exportwaarde van de verwerkende industrie bedraagt ongeveer 2,2 miljard euro. Daarnaast wordt voor ongeveer 0,9 miljard aan visproducten doorgevoerd via de Nederlandse mainports. De omvang van de binnenlandse markt is geraamd op 0,5 miljard euro (groothandelswaarde).
De omzet in de Nederlandse visverwerkende industrie en groothandel is de laatste gemiddeld 13% gestegen en de werkgelegenheid met bijna 8% gedaald. De omzetgroei is opmerkelijk omdat belangrijke deelsectoren van de visverwerking zoals de platvis- en schelpdierindustrie al een aantal jaren botsen tegen de natuurlijke grenzen van hun groeimogelijkheden. De bedrijven in deze deelsectoren hadden in 1995 en 2005 al te kampen met de wisselvallige en gelimiteerde aanvoer van (verse) grondstoffen uit de Noordzee. Structurele groei op basis van locale aanvoer is daardoor onmogelijk. Voor veel bedrijven gold dat in het jaar 2005 in nog sterkere mate dan in voorgaande jaren. Maar inmiddels heeft de sector zich deels aangepast. Er zijn bedrijven verdwenen of ingekrompen. Sommige bedrijven hebben de aandacht verlegd naar andere, geïmporteerde soorten. Andere hebben door hun marketing en kwaliteitsbeleid uit te bouwen, markten opgezocht die meer ruimte bieden voor toegevoegde waardeproducten. Daarbij hebben zij zich zowel wat betreft grondstofvoorziening als hun klantenkring volledig internationaal georiënteerd. De binnenlandse markt is sinds 2000 circa 20% gegroeid met de supermarkten als opkomend distributiekanaal. De omzet van verse vis in grootwinkelbedrijven is sinds 2000 verdubbeld. De Nederlandse visverwerking begint steeds meer te profiteren van dit nieuwe afzetkanaal.
De ondernemers in de verwerkende industrie zien bedreigingen in vangstbeperkingen en grondstofvoorziening en de druk op de marges. Door de lage concentratiegraad in de sector bestaat te veel onderlinge prijsconcurrentie.
Rond- en platvisindustrie
De rond- en platvisverwerking is de belangrijkste sector binnen de Nederlandse visindustrie. Binnen de sector zijn ongeveer 70 bedrijven werkzaam met een totale omzet van bijna 0,7 miljard euro. De vier grootste bedrijven hebben gezamenlijk een marktaandeel van 40%. De meeste bedrijven zijn gevestigd in Urk.De werkgelegenheid in de rond- en platvisverwerking bedraagt ruim 2.400 personen waarvan 14% werkt in tijdelijk dienstverband. In de periodes dat weinig vis wordt aangevoerd kan dit aantal teruglopen tot ongeveer 2.100. Vergeleken met andere vissectoren is de toegevoerde waarde van de rond- en platvisindustrie laag. Bijna 90% van de omzet bestaat uit grondstofkosten zodat uiteindelijk een toegevoegde waarde van ruim 80 miljoen euro wordt gerealiseerd. De grondstofvoorziening en de druk op de marges worden als belangrijkste bedreiging gezien.
Ongeveer 85% van de omzet gaat naar het buitenland met Italië, Duitsland, Frankrijk, Spanje en België als belangrijkste afnemerslanden. Belangrijkste artikelen zijn tong, schol- en andere platvisproducten en daarnaast ook steeds meer geïmporteerde soorten.
Het aantal bedrijven dat zich toelegt op het verwerken van in Nederland aangevoerde platvis wordt kleiner. Er zijn bedrijven gesloten of ingekrompen. Andere bedrijven in de sector hebben hun activiteiten verlegd naar product- en marktontwikkeling en het creëren van toegevoegde waarde producten. De sector maakt zich steeds minder afhankelijk van de aanvoer op Nederlandse afslagen door verbreding van het assortiment met vis geïmporteerd uit derde landen.
Verwerking van haring
De haringverwerkende industrie bestaat uit ongeveer 15 bedrijven met een sectoromzet van ruim 115 miljoen euro. De bedrijven zijn meest gevestigd in Katwijk, Scheveningen en Vlaardingen.De omzet van de industrie wordt gedragen door gezouten en zure haringproducten. Ongeveer 600 mensen zijn werkzaam in de sector. De seizoenmatige aanvoer van maatjesharing wordt opgevangen door wisselende inzet van tijdelijke arbeid. De toegevoegde waarde wordt geraamd op 40 miljoen euro. Gerekend naar de groothandelswaarde is meer dan de helft van de haringproducten bestemd voor de binnenlandse markt.
Haring heeft een goed imago en een lange traditie in Duitsland en Nederland. Maar een aantal producten zit aan het eind van de levenscyclus en de ontwikkeling van nieuwe producten op basis van haring is lastig.
Rokerijen zalm en paling
In 2005 waren ongeveer 20 rokerijen actief met een gezamenlijke omzet van rond 90 miljoen euro. Het aantal arbeidsplaatsen is ongeveer 300. Naast de traditionele rokerij van paling en makreel/haring, zijn rokerijen van zalm tot ontwikkeling gekomen. Gerookte zalm is een belangrijk onderdeel geworden van het visassortiment in supermarkten. De detailhandelsomzet van gerookte zalm is sinds 2000 met 50% gestegen. Sinds 1995 hebben enkele bedrijven geïnvesteerd in nieuwe rokerijen.Handel in zeegevroren pelagische vis
De handel in zeegevroren pelagische vis is verbonden aan vier rederijen in IJmuiden en Scheveningen die zijn gespecialiseerd in de vangst van haring, makreel, horsmakreel, sardinella en blauwe wijting. De omzet (285 miljoen euro) hangt voor 95% samen met export naar landen in Afrika en Azië.Schelpdiersector
In deze sector zijn bedrijven actief in de handel en verwerking van verse mosselen, mosselconserven en kokkelconserven. De ongeveer tien bedrijven haalden in 2005 een totaleomzet van 220 miljoen euro. Het aandeel van de vier grootste ondernemingen daarin is met bijna 60% hoog. De sector maakt een structurele verandering door als gevolg van de sluiting van de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee.
Met een totale werkgelegenheid van 750 personen en een toegevoegde waarde van 60 miljoen euro (130 miljoen gulden) is de schelpdiersector de op één na belangrijkste sector binnen de Nederlandse visindustrie. Ongeveer 20% van de werknemers is in tijdelijke dienst. De productie vindt hoofdzakelijk in eigen bedrijf plaats en is sterk geconcentreerd rond de haven van Yerseke. Veel van de schelpdierbedrijven zijn geïntegreerd met de aanvoersector. De schelpdiersector zet meer dan 60% van de omzet af in het buitenland. Voor de mosselbedrijven vormen België en Frankrijk de belangrijkste afzetlanden. Het aandeel van de productie dat bestemd is voor export daalde als gevolg van het wegvallen van een deel van de kokkelproductie die vrijwel geheel naar Spanje ging.
De bedrijven zijn voor een groot deel afhankelijk van de wisselvallige en uit oogpunt van milieubescherming gelimiteerde Nederlandse mosselaanvoer. Zij zijn daardoor beperkt in hun groeimogelijkheden. Vergeleken met andere sectoren weet de schelpdiersector een hogere toegevoegde waarde te realiseren. Dit is met name te danken aan factoren als marketing en de nadruk op producten in consumentenverpakking met over het algemeen meer toegevoegde waarde.
Verwerking Noordzeegarnalen
Vijf bedrijven zijn betrokken bij de verwerking van Noordzeegarnalen. Deze activiteit wordt gedomineerd door twee bedrijven in Zoutkamp en Volendam. De bedrijven hebben een gezamenlijke omzet van circa 315 miljoen euro. De werkgelegenheid in Nederland ligt rond 500 mensen. Een belangrijk deel van de productiewerkzaamheden wordt uitbesteed aan dochterbedrijven in Noord-Afrika. De belangrijkste bedrijven integreren de afzet van Noordzee-garnalen met distributie van garnalen uit Azië. Ook bedrijven die geen aandeel hebben in de verwerking van Noordzeegarnalen importeren garnalen uit derde landen. Gerekend naar groothandels waarde ging in 2005 via Nederland voor bijna 500 miljoen euro om aan garnalen.Binnenlandse visgroothandel
Deze sector bestaat uit groothandelaren die gespecialiseerd zijn in de distributie van verse vis aan de Nederlandse detailhandel of aan het grootverbruik. De belangrijkste centra zijn Spakenburg en Volendam. Op dit moment werken ongeveer 1.200 mensen in deze sector. De totale omzet bedraagt 370 miljoen euro en de 35 betrokken bedrijven realiseerden daarmee een toegevoegde waarde van 80 miljoen euro. De meeste bedrijven bieden een zo compleet mogelijk assortiment aan voor de Nederlandse markt met daarin zowel zelf verwerkte als elders aangekochte producten. Ongeveer 12% van de omzet wordt geëxporteerd naar de detailhandel in omliggende landen.In potentie is deze sector een groeisegment. Slechts voor een deel van het assortiment zijn er beperkingen zijn uit oogpunt van grondstofaanvoer. Bovendien kan de markt voor visproducten in Nederland ongetwijfeld verder worden ontwikkeld. Sinds 2000 is het visverbruik in Nederland 26% gegroeid in volume. De omzetgroei kwam een aantal jaren vooral tot stand bij grootwinkelbedrijven. De omzet van de gespecialiseerde detailhandel is sinds 2004 ook gegroeid en dit geldt vermoedelijk ook voor het grootverbruik.
Overig
Overige visverwerking en -groothandelBuiten de visverwerkende bedrijven hebben nog 23 ondernemingen een erkenning als visverwerker. Daarnaast zijn naar schatting nog enkele honderden bedrijven actief als importeur van half- en eindproducten van vis. Het zijn groothandelsbedrijven zonder verwerkingscapaciteit. Belangrijke groepen zijn inkoopcentrales van grootwinkelbedrijven, importeurs van vis uit derde landen maar ook expediteurs die alleen gebruikmaken van de diensten van de Nederlandse mainports. Op basis van de statistieken van de buitenlandse handel wordt geschat dat met deze importhandel circa 0,6 miljard euro wordt omgezet. De gezamenlijke werkgelegenheid is getaxeerd op 500 personen en de toegevoegde waarde ligt in de orde van 35 miljoen euro. Belangrijke producten zijn diepgevroren blokken/filets witvis, garnalen en conserven.
De hoeveelheid vis die via Nederland op de EU-markt wordt gebracht groeit. Naar waarde gerekend werd in het jaar 2005 25% meer geïmporteerd dan in 2000. Het grootste deel is bestemd voor Europese afnemers buiten Nederland. De ontwikkeling van de Europese vraag gaat sneller dan mogelijk is op basis van Europese soorten. Hier liggen dus goede kansen voor importeurs en logistieke dienstverleners.
bron: LEI; informatie: lei@wur.nl